Zomervakantie! Tijd om de complotdenker in mijzelf even lekker te laten uitwaaien. Of zou ik een zonnesteek hebben opgelopen? Hoe dan ook: ik vertrouw het voor geen anderhalve meter dat de demonstratie die Viruswaanzin voor komende zaterdag (1 augustus 2020) op het Malieveld wil houden, is goedgekeurd door de gemeente Den Haag. “Wat zit daar achter, dat het nu ineens wèl mag?”, fluistert mijn complotdenkertje, die met zijn te grote paarse zwembroek aan op mijn hoofd zit te genieten van zijn vrijheid, in mijn oor.
“Volgens mij”, vervolgt hij, aan mijn haren trekkend om me bij de les te houden, “zijn het de lobbyisten van de farmaceutische industrie, die tegen burgemeester Van Zanen hebben gezegd dat hij deze demonstratie moeten laten doorgaan. Dat zij het wel zouden regelen; dat ze een plannetje hebben.” Ik mompel wat over een boek dat ik nu graag eindelijk zou lezen, maar hij laat me niet met rust. “Ik weet wat ze gaan doen hoor, en jij moet je oogkleppen afzetten”, zegt hij, en duwt met zijn voeten mijn zonnebril van m’n neus af, zodat ik helemaal verblind raak door het zonlicht. “Ze laten al die mensen met z’n honderden of misschien wel duizenden naar het Malieveld komen, om daar door under cover-agenten het Covid-19-virus als biologisch wapen te verspreiden in de mensenmassa, zodat heel veel mensen besmet raken, waardoor de regering kan gaan zeggen dat er een 2e golf is, dat het virus wel degelijk gevaarlijk is, en dat de beperkende maatregelen nodig blijven totdat er een vaccin is. Zo laten ze viruswaanzin ten onder gaan aan zijn eigen succes. Of althans: dat is het plan! Als honderden mensen besmet raken tijdens die demonstratie is dat plan gelukt! Let op mijn woorden!”
Ik trek mijn complotdenkertje van mijn hoofd en kijk hem streng aan. “Moet jij niet gewoon even gaan zwemmen jongen?”, vraag ik. “Waarom anders die zwembroek?” Terwijl hij tegenstribbelt en nog wat dingen roept als “Ik zou maar goed uitkijken zaterdag als ik jou was”, werp ik hem met een boog in het verfrissende water van het zwembad. “Verrader!” roept hij nog, voor hij in het water plonst en kopje onder gaat. Als hij weer boven komt, is zijn stemming compleet veranderd. Zijn paarse zwembroek zit als een slordige kluwen om zijn hoofd gewikkeld. “Heerlijk!” schatert hij, “ik voel met net biologische bosvruchtenjam!”
“Ik heb ook liever een compôte-denker”, zeg ik tegen mezelf als ik mijn boek opensla.