Op de laatste dag van februari, of de eerste dag van maart, kan je in de namiddag ergens in een oost-westelijk (of west-oostelijk) gelegen straat tot stilstand komen in de baan van de dalende zon, en dan de grens tussen beide maanden voelen, in het al warm gloeiende licht op je gezicht, en de bijtende kou op je achterhoofd, waarmee lente en winter van twee kanten aan je gestalte trekken, de een vanuit het achterliggende niet-los-willen-laten, de ander wenkend vanuit het toekomende dat jou wil ontvangen.
Aan geen van beide toegeven maakt dat je je gestalte in een zuid-noordelijke richting verstevigt, waarmee je in het centrum van het wereldkruis komt te staan. Dit uit te houden, dit staan tussen zowel verleden en toekomst op de oost-west-as, als het opgericht zijn in de noord-zuid-as tussen hemel en aarde, betekent mens zijn, betekent te leven.
Of vergeet ik iets?
Vergeten we niet altijd alles?
Ik in elk geval wel.
Waardoor ik alles steeds als nieuw moet ontdekken.
Wat vergeet en wat ontdekt
is zelf steeds aanwezig,
is hetgeen waaraan vergeten en ontdekken
zich meedelen.
Een gedachte over “Grensgeval-opstand”
This morning, I rang my Buddhist meditation bell (the one that comes with a Vajra) and found myself spontaneously repeating the verse I say for Midwinter Solstice, Blessed are the spirits in the east and the west, in the north and the south (etc). Wouldn’t you know…
I waved my resonant bell in to the east and into the west but as I was finding the north-south axis I realised I was thinking in Google maps, not the Polar star and the Southern Star.
This had me befuddled for the rest of the morning. I almost had my milk boil over for it.
A cross is a cross unless it is an x that marks the spot.