Verbo Taco Sorgdragers woordrivier
Taco Sorgdragers woordrivier

Choral “Von drüben tönt ein Ruf zu mir”

Wie meteen de muziek wil horen zonder het bijbehorende verhaal hieronder te moeten doorploeteren:

[ Uitvoering van koorcompositie “Von drüben tönt ein Ruf zu mir” ]

In november 2020, midden in de duistere corona-tijd, kwam mij het Duitstalige gedicht ter ore, waarvan bovenstaande titel de eerste zin is. Iemand las het voor tijdens een geheime-want-verboden samenkomst, omdat zij het van toepassing vond op die toen zo onwerkelijke situatie van mondkapjes tot sociale isolatie. Of was die samenkomst juist onwerkelijk: een droom misschien? Uit evasieve overwegingen lijkt het me beter me dit niet precies meer te herinneren. Je weet maar nooit of ik er ooit nog eens over ondervraagd ga worden.

Het gedicht is van de Zwitsere dichter Albert Steffen (1884-1963), die al lang voordat hij theosoof en later antroposoof werd, in zijn kunstzinnige werk blijk had gegeven van belangstelling voor – vergeef me de wat vage term – ‘het spirituele’. Iets waar hij niet alleen in was in die tijd. Spirituele belangstelling was ‘hot’ in de Westerse cultuur rond en vanaf 1900. Er was veel belangstelling voor stromingen als theosofie, antroposofie, boeddhisme en oosterse mystiek in allerlei vormen. Voordrachten van iemand als Rudolf Steiner trokken bijvoorbeeld honderden tot later zelfs regelmatig duizenden toehoorders. Niet bepaald een marginaal verschijnsel dus, en ook niet vreemd dat Albert Steffen zich ertoe aangetrokken voelde.

Nadat hij die aantrekkingskracht uiteindelijk omgezet had in een ‘antroposofische identiteit’, moest hij het lot delen van meerdere jonge, veelbelovende kunstenaars uit de 20e eeuw die ‘antroposoof’ werden, namelijk dat ze als verloren gegaan werden beschouwd voor het ‘echte’ culturele leven, en werden genegeerd tot regelrecht verzwegen of in hun bestaansrecht ontkend. Zoals bijvoorbeeld ook de Italiaanse schilder Beppe Assenza. Nooit van gehoord? Dat bedoel ik.

Steffen’s gedicht “Von drüben tönt ein Ruf zu mir” staat in de bundel “Wach auf du Todesschläfer”, die in 1941 in Zwitserland verscheen, ten tijde van de 2e Wereldoorlog dus. “Midden in het oorlogsgeweld roept Steffen met deze bundel op om het meest waardevolle aan de mens niet ten onder te laten gaan.”1)
Het gedicht, dat in deze oorlogstijd veelvuldig in het geheim (want het oorlogsmoreel ondermijnend, én antroposofie was door de nazi’s verboden) onder soldaten is verspreid en gelezen, vertelt in 3 strofen over een (op)roep vanuit een geestelijke wereld (“drüben”) om 1) de vijand van liefde en licht recht in de ogen te kijken: dat is het enige wat de engel van ieder van ons verlangt. En 2) dat we tot een spiegel worden waarin de demon zichzelf als demon moet erkennen, en hij door het innerlijke vuur waarin wij onszelf gelouterd hebben moet verbranden en in zichzelf vergaan moet. En tenslotte 3) dat de “Heer van het Lot” (antroposofisch gezegd: “de Heer van het Karma”, d.w.z. Christus) van ons niet vraagt om als rechter straffend te oordelen, maar alleen om vanuit waarheid te leven: de geest zelf zal over alles recht spreken.

Terug naar die novemberavond in 2020, toen ik dit gedicht voor het eerst hoorde, en sowieso voor het eerst een gedicht van Albert Steffen onder oren kreeg. Ik besloot diezelfde avond om er een koorcompositie op te schrijven, en die was binnen een week klaar. En ja: we hebben hem bij een andere geheime bijeenkomst gezongen, wat ook verboden was. Of was dat ook maar een droom? Het kan toch geen werkelijkheid geweest zijn dat zingen verboden was? Zo erg was het op Hogwarts onder Dolores Umbridge niet eens volgens mij. O nee, dat was geen werkelijkheid: alleen maar een boek.

Hoe dan ook: pas in oktober 2023, toen ik een gelegenheidskoor bij elkaar zocht om opnamen te maken van een aantal van mijn composities, is het stuk voor het eerst ‘echt’ uitgevoerd, en dus ook opgenomen, in één middag studeren en hoppa vastleggen. Je kunt het hier beluisteren (of bovenaan de pagina, als je dit allemaal niet wilde lezen):

[ Uitvoering van koorcompositie “Von drüben tönt ein Ruf zu mir” ]

Met dank aan alle zangers: Aviva Schulze, Christine van Gend, Eva Trapman, Françoise Kably, Gert van Breedam, Harry Fossen, Joke Fossen, Josi Oberstadt, Kirsten Jooren, Klaartje Kaptein, Daan, Maarten Karres, Margot Beekink, Richard van der Kamp, Roos de Vries, Sandra Uittenboogaart (helaas verhinderd vanwege ziekte), Sietske Asselbergs, Sjoerd Visscher, Theo Bosman (ook verhinderd wegens ziekte), Yuting Chen.

Eveneens dank aan de toestemming verleend door de Albert Steffen Stiftung in Dornach (Zwitserland) om deze tekst van Albert Steffen te mogen gebruiken voor een koorcompositie.

Tekst (Duits origineel):

Von drüben tönt ein Ruf zu mir:
Dem Feind der Liebe und des Lichts
ins Auge schauen! Weiter nichts
verlangt der Engel jetzt von dir.

Nur daß du wie ein Spiegel wirst,
worin der Dämon sich erkennt,
in deiner Läuterung verbrennt,
das Böse in sich selbst zerbirst.

Der Herr des Schicksals fordert nicht,
daß du die Hand als Richter hebst,
nur daß du in der Wahrheit lebst:
Der Geist ist selber das Gericht.

Nederlandse vertaling:

Van ginder klinkt een roep tot mij:
De vijand van de liefde en het licht
in de ogen kijken! Verder niets
vraagt de engel nu van je.

Slechts dat je als een spiegel wordt,
waarin de demon zichzelf herkent,
in jouw loutering verbrandt,
het kwaad in zichzelf vergruist.

De heer van het lot verlangt niet,
dat jij je hand als rechter heft,
slechts dat jij in de waarheid leeft:
De geest zal zelf rechtspreken.


Reageren? Graag!

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Een gedachte over “Choral “Von drüben tönt ein Ruf zu mir””