Ik begrijp de heisa rond de verkiezingen al heel lang niet. Eén keer in de 4 jaar wordt heel Nederland ineens principieel, en duiken idealistische factiehelden uit zeeën van vergetelheid op, om trots allerlei standpuntvlaggen met Napoleontisch elan in een zelfverklaarde bodem des Vaderlands te planten. Tegenstellingen worden uitvergroot, verbale oorlogen worden ons in debatten als amusement voorgeschoteld, en iedereen steekt ineens zijn of haar hoofd boven het maaiveld uit met zogenaamd ferme, maar achter de schermen zorgvuldig in elkaar gespindoctorde oneliners.
Massa’s burgers vertrouwen dit circus al sinds tijden niet meer, en gaan vanuit een soort gymnasiaal verzet strategisch stemmen, wat ongeveer hetzelfde is als meedoen aan een loterij. Want als de stemmen geteld zijn, verdwijnt elk boven zichzelf uitstekend campagne-standpunt in het door compromissen egaal geknede deeg van het regeerakkoord, met als resultaat: business as usual.
Ik heb een groeiende weerzin me elke 4 jaar uiteen te moeten zetten met de combinatie van slogans en lijsttrekkerstronies, die als aanlokkelijke nieuwe taartcreaties in de etalage van de democratische bakkerij worden uitgestald. Heel Holland bakt in de politieke arena. Maar ik wil geen taart. Ik wil geen slogans, want ze liggen me niet goed op de maag.
Neem die van D66: “Laat iedereen vrij, maar niemand vallen”.
Het klinkt mooi, iedereen vrijlaten. Ja fijn! Vrijheid: dat willen we! Dat iedereen een eigen mening mag hebben, eigen keuzes kan maken, etc. Dan maar even op de D66-website kijken. Daar staat dan als vervolgzin op voornoemde leus: “Je bent pas vrij als iedereen dat is.” Nou fantastisch toch? Hoe kan je het daar nou niet mee eens zijn?
Het probleem is natuurlijk dat het op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden, en dat het daarom van alles, dus niks betekent, zolang je tenminste niet weet hoe het geïnterpreteerd gaat worden.
Hoe D66 haar slogan zou kunnen interpreteren, wordt duidelijk als je een andere tekst op de website ernaast houdt, degene die begint met de kop: “Meer vrijheden in coronatijd”. Daar lees ik dan onder: “Er is een alternatief voor de corona-aanpak. Een middenweg tussen alles open en de lockdown. Zo kunnen we mensen met een negatieve zelftest of na vaccinatie weer meer vrijheid geven.“
Pardon?
Dus “Je bent pas vrij als iedereen dat is” betekent eigenlijk: “je bent pas vrij als iedereen gevaccineerd is”. Dat bruggetje is voor het onderbewustzijn moeiteloos te slaan. Voornoemde tekst gaat overigens nog verder, met: “D66 gelooft in gelijke kansen voor iedereen en hulp voor wie het nodig heeft“.
Als je beide teksten combineert, zou dat ook kunnen resulteren in het betoog dat wie zich niet wil laten vaccineren, de gelijke kansen op vrijheid voor iedereen blokkeert, en daarom hulp nodig heeft (“we laten niemand vallen”), hulp namelijk om dit asociale gedrag te leren inzien. Het lijkt misschien overdreven, maar ik zie er een potentiële vrijbrief in om in navolging van hoe China met Oeigoeren omgaat, in Nederland (en later wellicht Europa) de ongevaccineerden te gaan heropvoeden, al is het alleen maar door ze te confronteren met vergaande beperkingen in zowel hun bewegingsvrijheid als de mogelijkheden tot deelname aan de samenleving. Niet-gevaccineerden worden dan de Oeigoeren van Europa. Eugoeren zeg maar. “Eugoer zoekt vaccin” wordt dan het nieuwe tv-programma met Yvon Jaspers, waarin heropgevoede ongevaccineerden zich de vrijheid in laten vaccineren. John de Mol zal zeggen: “Goed idee, maar ik zou Sigrid in plaats van Yvon nemen.”
Even terug naar de zinsnede: “hulp voor wie het nodig heeft”.
Want wie bepaalt eigenlijk wanneer iemand hulp nodig heeft? En wie heeft eigenlijk het recht om een ander meer of minder vrijheid te geven? Blijkbaar vindt D66 dat dit bevoegdheden van de overheid zijn. Is dat wat de partij bedoelt met “Stem voor nieuw leiderschap”? Een overheid dus die de vrijheden van haar burgers bepaalt, en die bepaalt wanneer iemand hulpbehoevend is? Een beetje eng, zou ik zeggen.
Ik zeg niet dat het allemaal zo gaat zijn natuurlijk. Ik vergroot dingen uit, trek ze in het extreme, omdat ze – naar mijn mening – als verborgen laag aanwezig zijn in teksten die op meerdere manieren uitgelegd kunnen worden.
Teksten die niks betekenen omdat ze van alles kunnen betekenen.
Het is demagogie beste jongens en meisjes, waarschijnlijk aangepast aan de modernste wetenschappelijke inzichten over beïnvloeding van het onderbewuste, maar dat ook weer niet heel briljant gedaan. Daarom krijgt Demagogen 66 er van mij nog een zesje bij. Zeker niet meer. Of zat ik niet in de jury?
Een gedachte over “Slogans duistere lagen”
Interessant en goed opgesteld blog. Met belangstelling gelezen.